GEBRUIK
Waak en verdedigingshond van huis, eigendom en andere waardevolle dingen, als wel voor mensen. Hij is ook gebruikt als jachthond en als speurhond.
CLASSIFICATIE FCI:
Groep
I: Herdershonden en veedrijvers
(uitgezonderd
Zwitserse herdershonden)
Sectie
1: Herdershonden
Zonder werkproef
KORT HISTORISCH OVERZICHT
De
Kuvasz is een oud gevestigde Hongaarse herdershond. Zijn voorouders
zijn naar het Karpatische stroomgebied gekomen tijdens de verovering
van de Magyaars. Deze honden waren nodig om hun vee te bewaken en
verdedigen tegen roofdieren en dieven. Vanwege het jachtinstinct was
het de voorkeur als jachthond van koning Matthias Corvinius. Sinds
het afnemen van de veestapel wordt hij steeds minder gebruikt voor
zijn eigenlijke werk en heeft zich gevestigd in dorpen en later
zelfs in steden.
ALGEMEEN VOORKOMEN
De honden van dit ras zijn sterk en
groot en dragen een dichte golvende, witte vacht. Hun innemende
uiterlijk straalt adel en kracht uit. De individuele
lichaamsonderdelen passen in harmonie bij elkaar, de ledematen zijn
nog te kort noch te lang. De bone is sterk maar niet grof. De sterke
spieren zijn droog, de gewrichten zijn duidelijk afgetekend. Van de
zijkant gezien vormt het lichaam, een liggende rechthoek, bijna
vierkant. Goed bespierd en sterk gebouwd straalt hij een energiek
temperament en veel beweeglijkheid uit. Zijn voorkomen belichaamd
een onvermoeibaar werkvermogen.
BELANGRIJKE PROPORTIES
De
lichaamslengte is iets meer als de schofthoogte.
Het
dieptepunt van de borst zit bijna op de hoogte van de halve
schofthoogte.
De neus is ietwat korter als de helft van de hoofdlengte.
GEDRAG EN TEMPERAMENT
De
Kuvasz is moedig en onverschrokken. Hij verdedigt de mensen en hun
eigendommen die hem zijn toevertrouwd, zelfs met zijn leven. Hij is
zelfverzekerd en mag zelfs agressief worden als hij mishandeld
wordt. Hij is eerlijk, betrouwbaar en houdt van zijn baas en
omgeving. Hij heeft behoefte aan veel beweging en moet bezig
gehouden worden. Hij is niet veeleisend. Zijn onderhoud is makkelijk
en hij kan tegen zware weersomstandigheden. Hij waardeert iedere
zorg en genegenheid die hem gegeven wordt.
HOOFD
Het Kuvaszhoofd is typisch wigvormig, in harmonie met het lichaam, innemend, adellijk en laat veel kracht zien. De Kuvasz onderscheid zich van andere rassen voornamelijk door de vorm van het hoofd. Het hoofd is karakteristiek, schraal en droog. Bij reuen is het hoofd wat massiever als bij teven.
SCHEDEL
Breed, voorhoofd ligt (voor) uitstekend. In het midden van het voorhoofd is een duidelijke groef.
STOP
Amper tot uitdrukking
komend
AANGEZICHTS SCHEDEL
Breed, lang en goed bespierd.
NEUS
De zwarte neusspiegel is
stomp.
SNUIT
De neusrug is recht. De
snuit loopt geleidelijk taps toe maar is nooit spits.
LIPPEN
Zwart goed aansluitend.
De mondhoek heeft gekartelde randen.
TANDEN
Goed ontwikkeld, sterk, regelmatig en compleet. Schaargebit volgens tandformule.
OGEN
Iets schuinstaand, amandelvormig donkerbruin.
De oogleden zijn zwart en goed aansluitend om de oogbol.
OREN
Op middelmatige hoogte aangezet.
Een derde van de oren is afstaand vanaf de oor aanzet,
daarna hangend dicht tegen het hoofd aanliggend.
De oorflap is V-vormig met afgeronde punt.
Als de hond alert is
zijn de oren wat hoger gedragen. Nooit staand of gedraaid.
NEK
Liever wat kort als van gemiddelde lengte en goed gespierd.
De nek vormt een hoek
van 25 tot 30 graden gezien t.o.v. de horizontaal.
De overgang van hals naar lichaam is kort.
De keelhuid is goed aangesloten geen wammen.
Reuen hebben een
duidelijke kraag en manen.
LICHAAM
Van
de zijkant gezien vormt het lichaam een weinig van het vierkant
afwijkende liggende rechthoek.
SCHOUDER
Lang duidelijk boven de
rug uitstekend.
RUG
Van gemiddelde lengte
recht, breed goed bespierd en strak.
LENDENEN
Kort in een lijn met de
rug en een rechte voorzetting van de rug.
KRUIS
Licht hellend, breed en goed bespierd. De dichte vacht op het kruis geeft de indruk van overbouwd zijn.
VOORBORST
Vanwege de goed ontwikkelde bespiering is de voorborst rond, de punt van het borst been is iets vooruit stekend.
BORST
Diep lang en ligt
gewelfd.
ONDERBELIJNING EN BUIK
In
verloop van de ribkorf naar achter toe iets op getrokken.
STAART
Laag aangezet in het verlengde van de licht aflopende croupe. Recht
naar beneden met de punt licht naar boven gebogen, maar niet in een
haak. De staartlengte reikt tot het spronggewricht. Als de hond
alert of geprikkeld is mag de staart ten hoogste op het niveau van
de bovenbelijning gedragen worden.
VOORHAND
De voorbenen ondersteunen het lichaam, zijn kaarsrecht tot de handwortel gewrichten. Ze zijn parallel en staan matig wijd gesteld. Van voren bekeken is de correcte stand indien de vanuit het boeggewricht getrokken verticale lijn met de as van de voorpoot samen valt en de poten tussen de 3e en 4e teen raakt. Van de zijkant is de juiste stand als er een rechte lijn vanuit het elleboog gewricht richting grond tot aan de h
SCHOUDER
Schouderblad lang en schuin staand. Goed bespierd. Stevig tegen de ribkorf geplaatst maar wel beweeglijk.
OPPERARM
Van gemiddelde lengte goed bespierd.
De hoek tussen schouder en opperarm is 100 tot 110 graden.
ELLEBOGEN
Droog goed aanliggend, niet in- of uitgedraaid. Boven en onderarm vormen samen een hoek van 120 tot 130 graden.
ONDERARM
Relatief lang, recht compact met
droge spieren, met sterke pezen tot aan het handwortelgewricht.
POLS
(Handwortel gewricht)
goed ontwikkeld, stevig met zeer sterke pezen.
MIDDENVOET
In verhouding kort, droog ligt schuin. Hoek tot verticaal 10 tot 15 graden.
VOETEN
Rond of ligt ovaal, stevig. Tenen zijn kort en sterk gebogen zodat het middelste deel de grond niet raakt. Elastisch, goed samen getrokken. De voetzolen zijn elastisch, zwart. De nagels zijn hard sterk, zwart of leigrijs van kleur.
ACHTERHAND
De
positie van de achterhand van de zijkant gezien is correct als het
kniegewricht in verticale lijn onder de heupbeen knobbels en de voet
onder het heupgewricht staat. Een rechte lijn loopt van de zitbeen
knobbel langs de achterkant van de hak. Van achter bezien is de
correcte stand als er een verticale lijn loopt van de zitbeen
knobbels die door het been loopt, gelijk is met de as van dat been
die parallel aan beide zijden loopt tot aan de aan de grond met
middelmatige tussenruimte.
BOVENBEEN (DIJBEEN)
Met
lange brede sterke spieren goed verbonden met het heupbeen. Heup en
dijbeen vormen een hoek van 100 tot 110 graden.
KNIE
Volumineus. Hoeking
tussen boven- en onderbeen 110 tot 120 graden.
ONDERBEEN
De lange sterke spieren
lopen door met sterke pezen tot aan de hak. Van achter bezien
verticaal en parallel aan beide zijden. Ook aan de lichaamsas.
HAKKEN
Ruim groot, droog,
pezig, hoeking 130 tot 140 graden
VOETWORTELBEENTJES
Lang en recht.
VOETEN
Ovaal als voorvoeten
BEWEGING
Ruime langzame passen,
in draf is de beweging lichtvoetig elastisch ruim levendig constant
en onvermoeibaar. Ellebogen draaien niet naar binnen of naar
buiten.
HUID
Goed gepigmenteerd
leigrijs en strak.
VACHT
Van gemiddelde hardheid,
golvend, iets stijf, niet de neiging hebbend om samen te plakken.
Onder de grovere boven vacht is een fijnere donzige ondervacht. Het
hoofd, oren en voeten zijn bedekt met kort ( 1-2 cm) zacht, glad
haar. De voor- en zijkanten van de voorbenen en de achterbenen vanaf
de knie zijn ook bedekt met gelijkmatig kort ( 1-2 cm) recht haar.
Er is bevedering (5-8 cm) lang aan de achterzijde van de benen op de
achterbenen reikt het tot aan de hakken. De nek heeft een kraag die
bestaat uit manen die reikt tot aan de borst. Dit is duidelijk te
zien bij reuen. Op het lichaam, bovenbenen en opperarm is de vacht
van gemiddelde lengte (4-12 cm) lang rijkelijk golvend, kruinen,
wervels en kwasten vormend. De staart over de hele lengte bedekt met
dicht golvend haar dat een lengte kan hebben van (10-15 cm) aan de
punt.
KLEUR
Wit, ivoorkleur is toegestaan. Neusspiegel, oogranden en lipranden zijn zwart. Voetzolen zijn zwart of leigrijs. Een donkere kleur van het verhemeltle is gewenst, maar roze vlekken zijn toegestaan.
MAAT EN GEWICHT
Reu | 71 - 76 CM | 48 - 62 KG |
Teef | 66 - 70 CM | 37 - 50 KG |
FOUTEN
Iedere
afwijking van deze standaard moet gezien worden als fout, de beoordeling
van de fout moet in verhouding staan met de mate van de afwijking.
DISKWALIFICERENDE FOUTEN
*
Geprononceerde stop
* Ontbreken van pigment op neus, lippen en oogranden
* Ontbreken van een of meerdere tanden van de incisivie, hoektanden,
premolaren 2-4, molaren 1-2. Meer dan 2P 1 ontbreken. De M3 wordt niet
bekeken.
* Ondervoor of boven overbijt, kruisgebit, opening tussen onder en boven
snijtanden van meer dan 2 mm.
* Entropion, ectropion
* Staande oren
* Staart in
rust boven de rugpijn gedragen of gedraaid naar achteren.
* Vacht die neigt naar ruig, krullerig haar, of niet golvend resp.
draadharige vacht.
* Benen bedekt met lang haar.
* Elke afwijking van de toegestane kleur.
NB:
Reuen moeten twee normaal ontwikkelde testikels hebben die volledig in
de balzak zijn ingedaald.
FCI
nr. 54 van 6 april 2000
Vertaling: Reni
Stradmann-Bolwijn
Oorsprong: Hongarije
Datum van publicatie rasstandaard: 6 april 2000